Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 6 december 2018 heeft de raadsman van de verdachte daar het woord gevoerd overeenkomstig de pleitnota die aan het proces-verbaal is gehecht. Deze pleitnota houdt onder meer in:
“Ik wens, mede ter sauvering van de rechten van cliënt te herhalen mijn, eerder door Uw Hof afgewezen, verzoeken om getuigen te horen.
Al sinds 2012 probeer ik het ertoe te leiden dat ik in het kader van de verdediging van cliënt de heren [aangever 1], [aangever 3] en [aangever 2] kan ondervragen. Deze getuigen waren ten tijde van de aanhouding van cliënt al gehoord in de zaken tegen de medeverdachten doch ik ben daartoe dus niet in staat gesteld. Cliënt is veroordeeld voor feiten welke betrekking hebben op deze drie getuigen/aangevers. Met name deze drie getuigen zijn voor de verdediging van het grootste belang.
Client is steeds tegengeworpen dat de verzoeken niet voldoende gemotiveerd zouden zijn geweest nu ik voornamelijk naar de waarheidsvinding heb verwezen en heb verwezen naar het gegeven dat de rol van mijn cliënt in de verhoren niet dan wel amper aan de orde is gekomen.
In het proces-verbaal van 21 juni 2016 is mijn standpunt naar mijn overtuiging summier weergegeven weshalve ik voor de zitting van heden maar e.e.a. op papier heb gezet.
De verklaring van cliënt, welke door de rechtbank als oprecht wordt beoordeeld, heb ik niet kunnen voorhouden aan de aangevers in deze zaak noch zijn de aangevers geconfronteerd kunnen worden met elkaars verklaringen.
Er is nogal wat onduidelijk in deze zaak. Hoeveel mannen zijn er nu de kamer van [aangever 2] en [aangever 1] binnengegaan. Wie heeft er als eerste geslagen? Is [aangever 2] toen op cliënt gesprongen?
Heeft [aangever 1] toen wel of niet gezegd dat hij geld zou gaan halen en is hij vervolgens wel of niet terug gekomen met een ijzeren staaf. Heeft hij nu wel of niet als eerste daarmee [medeverdachte 1] op het hoofd geslagen waardoor deze heel erg bloedde? Was deze aanval nu wel of niet ter verdediging zoals de rechtbank stelt? Waartegen moest [aangever 1] zich verdedigen? Is het nu deze aanval op [medeverdachte 1]/deze verwonding geweest waardoor [medeverdachte 2] door het lint ging waarna de boel escaleerde? Wat heeft cliënt vervolgens gedaan? Is hij wel betrokken geweest bij het volgend geweld en zo ja wat is daar zijn specifieke rol in geweest.
Cliënt heeft voornamelijk ontkend dat hij geweld heeft gebruikt en voor zover hij dat wel heeft toegegeven is dat geweld gebruikt om zichzelf dan wel een ander te verdedigen. Niemand spreekt specifiek over door cliënt gebruikt geweld doch hij is daarvoor wel veroordeeld.
[aangever 3] verklaarde wel over de ijzeren staaf bij [aangever 1] terwijl [aangever 1] dat ontkent. Waar kwam die staaf vandaan?
[aangever 1] heeft het er weer wel over dat hij mocht gaan pinnen in zijn verhoor in de zaak tegen de medeverdachten, maar voordat hij daartoe kon overgaan 'begon' de vechtpartij. Als hij zich mocht aankleden om te gaan pinnen waarom hebben ze hem dan niet laten gaan pinnen? Het ging toch om het betalen van een schuld?
[aangever 2] heeft het over vier mannen die de kamer binnen kwamen, [aangever 1] spreekt over twee mannen. Als de andere twee inderdaad met een fles whiskey in de huiskamer zijn gaan zitten dan wijst dat niet op enig vooringenomen plan om geweld te gaan gebruiken.
[aangever 1] en [aangever 3] zijn nooit specifiek gewezen op het feit dat de tweede man die met [medeverdachte 1] hun kamer binnenkwam cliënt was, waarna dan vervolgens is gevraagd wat die man nog meer heeft gedaan. Cliënt heeft verklaard dat hij heel snel gewond op de grond lag en niet meer heeft kunnen doen.
Zoals aangegeven is er aan de belangrijkste drie aangevers/getuigen niet specifiek naar de rol van cliënt gevraagd. Hun verklaringen komen niet overeen (voor zover die verklaringen al met elkaar overeen komen) met de inhoud van de verklaringen die door cliënt zijn afgelegd zoals deze getuigen niet geconfronteerd kunnen zijn geworden met de verklaringen van cliënt.
De verdediging acht het van groot belang, zelfs noodzakelijk, in het kader van de steeds aangehaalde waarheidsvinding dat ook de verdediging van cliënt vragen kan stellen aan deze drie aangevers/getuigen. Nu in dit dossier tot op heden geen twee getuigen hetzelfde verklaren geldt dit mijns inziens des te meer.
De procedure bij Uw Hof heeft het extra voordeel dat in eerste aanleg een aantal getuigen al zijn gehoord en dat getuigen in hoger beroep geconfronteerd kunnen worden met elkaars verklaringen. (...).
Ik handhaaf/herhaal derhalve mijn verzoek tot het horen van de getuigen:
- [aangever 2] geboren op [geboortedatum] 1985;
- [aangever 3] geboren [geboortedatum] 1962;
- [aangever 1] geboren [geboortedatum] 1989;
(...)”