Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
6 oktober 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 18 september 2019. De verdachte, geboren in 1991, had beroep ingesteld tegen de opgelegde schadevergoedingsmaatregelen, waarbij vervangende hechtenis was toegepast. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover de vervangende hechtenis was toegepast. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en vastgesteld dat de vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregelen niet in overeenstemming was met de wet. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd voor zover het betreft de vervangende hechtenis en bepaald dat in plaats daarvan gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, conform artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering. Het beroep is voor het overige verworpen.