ECLI:NL:HR:2020:1564

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
5 oktober 2020
Zaaknummer
19/00658
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vervangende hechtenis en redelijke termijn in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 februari 2019. De verdachte, geboren in 1979, had beroep ingesteld tegen de opgelegde schadevergoedingsmaatregel, waarbij vervangende hechtenis was toegepast. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor het deel dat betrekking had op de vervangende hechtenis. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel slaagde, omdat de vervangende hechtenis niet in overeenstemming was met de geldende wetgeving. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof voor zover deze betrekking had op de vervangende hechtenis en bepaalde dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, zoals vastgelegd in artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering.

Daarnaast werd in het tweede cassatiemiddel geklaagd over de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase, omdat de stukken te laat door het hof waren ingezonden. De Hoge Raad oordeelde dat dit cassatiemiddel gegrond was, maar verbond hieraan geen verdere rechtsgevolgen, gezien de opgelegde straffen. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige en bevestigt de uitspraak met betrekking tot de redelijke termijn.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/00658
Datum6 oktober 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 februari 2019, nummer 21-006717-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft F.P. Slewe, advocaat te Schiphol, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel vervangende hechtenis is toegepast, waarbij de Hoge Raad kan bepalen dat gijzeling van gelijke duur zal worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.
2.2
Het hof heeft de verdachte de verplichting opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer het in het arrest vermelde bedrag te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het arrest genoemde aantal dagen hechtenis.
2.3
Het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof vernietigen voor zover daarbij vervangende hechtenis is toegepast, overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
3.2
Het cassatiemiddel is gegrond. In het licht van de opgelegde geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaren en de opgelegde taakstraf van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig ander rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het in het arrest genoemde slachtoffer vervangende hechtenis is toegepast;
- bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
6 oktober 2020.