In deze zaak heeft St. Joost Vastgoed Adviseurs B.V. (hierna: St. Joost) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof. St. Joost, vertegenwoordigd door advocaten A.H. Vermeulen en A.H.H. Conradi-Vermeulen, heeft het beroep ingesteld tegen de verweerder, die niet is verschenen. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers gevolgd, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft verwezen naar eerdere vonnissen van de rechtbank Overijssel en een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die relevant zijn voor het procesverloop.
De Hoge Raad heeft de klachten van St. Joost over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van St. Joost verworpen en St. Joost veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen op 25 september 2020 en openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.