ECLI:NL:HR:2020:1489

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
23 september 2020
Zaaknummer
18/05094
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een vaststellingsovereenkomst in het overeenkomstenrecht

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat M.J. van Basten Batenburg, cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een vaststellingsovereenkomst en de uitleg daarvan. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de arresten van het hof, die eerder op 25 juli 2017 en 11 september 2018 zijn gewezen. De Hoge Raad heeft de klachten over deze arresten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Het procesverloop omvat ook een schorsing van het geding vanwege het overlijden van de verweerster, die als erfgename van de erflater optreedt. Na hervatting van de procedure heeft de verweerster een schriftelijke toelichting gegeven. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot was om het beroep te verwerpen. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 25 september 2020.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/05094
Datum25 september 2020
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: M.J. van Basten Batenburg,
tegen
[verweerster], als erfgename van [erflater],
bij leven wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
[verweerster] hierna aan te duiden als [verweerster],
en [erflater] als [erflater],
advocaat: C.S.G. Janssens.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/05/260571/HA ZA 14-138 van de rechtbank Gelderland van 10 september 2014;
de arresten in de zaak 200.164.325 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 juli 2017 en 11 september 2018.
[eiser] heeft tegen de arresten van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[erflater] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
Hierna is het geding op de voet van art. 225, eerste lid, onder a, Rv geschorst in verband met het overlijden van [erflater].
Na hervatting heeft [verweerster] een schriftelijke toelichting gegeven.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die arresten. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
25 september 2020.