ECLI:NL:HR:2020:1486

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
22 september 2020
Zaaknummer
19/00648
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en beoordeling van cassatiemiddelen in strafzaken met betrekking tot synthetische drugs

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 januari 2019. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaat M.R.F. Berte. De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de betrokkene betrokken was bij de productie van synthetische drugs. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. Dit oordeel is gegeven zonder verdere motivering, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het hof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/00648 P
Datum6 oktober 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 24 januari 2019, nummer 20/001244-16, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft M.R.F. Berte, advocaat te Tilburg, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouw van de betrokkene heeft daarop schriftelijk gereageerd.
Het vierde cassatiemiddel is ingetrokken nadat de advocaat-generaal op de terechtzitting van de Hoge Raad van 25 augustus 2020 zijn conclusie had genomen en dus na de aanvang van de behandeling van het beroep als bedoeld in artikel 453 van het Wetboek van Strafvordering. Op grond van artikel 4.3.2.2 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden zal de Hoge Raad de zaak op het bestaande beroep afdoen.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
6 oktober 2020.