Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
5.Beslissing
6 oktober 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in 1981 is geboren. De betrokkene was eerder vrijgesproken van bepaalde feiten, maar het hof had vastgesteld dat hij betrokken was bij de productie van synthetische drugs, waaronder BMK. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de hoogte van de betalingsverplichting. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geoordeeld dat de klachten over de verwerping van het verweer door het hof niet tot cassatie leiden. Echter, het derde cassatiemiddel, dat betrekking had op de redelijke termijn van de procedure, werd gegrond verklaard. Dit leidde tot een vermindering van de betalingsverplichting van de betrokkene van € 11.667 naar € 11.084. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar het beroep voor het overige verworpen.