Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
(i) het dubbel van de appeldagvaarding van de verdachte om te verschijnen op de terechtzitting van 7 september 2018;
(ii) een akte van uitreiking die inhoudt dat de onder (i) genoemde appeldagvaarding op 28 juli 2018 tevergeefs is aangeboden op het adres [a-straat 1], [plaats], vervolgens op 3 augustus 2018 is uitgereikt aan de griffier van de rechtbank omdat “van de geadresseerde geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is” en op dezelfde dag een afschrift van de appeldagvaarding is verzonden naar het hiervoor genoemde adres;
(iii) een akte van uitreiking die inhoudt dat de onder (i) genoemde appeldagvaarding op grond van artikel 588 lid 1, aanhef en onder b sub 3°, (oud) van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) op 20 juli 2018 is uitgereikt aan de griffier van de rechtbank;
(iv) een ID-staat SKDB van 7 september 2018 die onder meer inhoudt dat:
- van de verdachte een huidig BRP-adres niet beschikbaar is;
- van de verdachte het adres [a-straat 1], [plaats] bekend is als laatst opgegeven woon- of verblijfplaats, met als datum van registratie 7 oktober 2017.
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
22 september 2020.