Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
31 januari 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de beëindiging van een huurcontract voor bedrijfsruimte wegens dringend eigen gebruik in verband met renovatie. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam en arresten van het gerechtshof Amsterdam, die de basis vormen voor het cassatieberoep. De advocaat van eiser, M.E.M.G. Peletier, heeft schriftelijk gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent, die tot verwerping van het cassatieberoep strekt. De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 400,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen aan de kosten is voldaan.