Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede en het derde cassatiemiddel
- in zaak A onder 1: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, begaan in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 18 mei 2004;
- in zaak B: telkens overtreding van een voorschrift gesteld bij of krachtens artikel 2 van de Wet arbeid vreemdelingen, begaan op of omstreeks 18 mei 2004.
Het hof heeft het in zaak A onder 1 en 2, alsmede het in zaak B tenlastegelegde bewezenverklaard en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van twee jaren, en dertien geldboetes van elk negenhonderd euro, subsidiair achttien dagen hechtenis per geldboete.
4.Beslissing
22 september 2020.