2.3De aanvulling op het verkorte arrest als bedoeld in artikel 365a van het Wetboek van Strafvordering houdt onder meer het volgende in:
“Door het hof gebezigde bewijsmiddelen
1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel kasopstelling d.d. 26 mei 2014 (AH845, p. 13013704 e.v., map 136) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant] :
(...)
Berekening wederrechtelijk voordeel
Via de eenvoudige kasopstelling
Omdat in het strafrechtelijk onderzoek geen zicht is verkregen op alle individuele transacties/strafrechtelijke activiteiten en de daarmee samenhangende opbrengsten, is er bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel voor gekozen om een eenvoudige kasopstelling te vervaardigen. Door middel van deze methode van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt nagegaan of, en zo ja, in hoeverre betrokkene meer contante uitgaven heeft gedaan dan via de legale bron kan worden verantwoord.
De totale contante uitgaven worden afgezet tegen de beschikbare legale contante gelden. Indien de totale contante uitgaven groter zijn dan de beschikbare legale contante gelden is er dus sprake van onbekende contante ontvangsten. Van deze onbekende contante ontvangstenbron kan worden aangenomen dat deze tenminste gelijk is aan het verondersteld wederrechtelijk verkregen voordeel.
Op basis van de uitgaven en ontvangsten kan de volgende kasopstelling worden vervaardigd:
Beginsaldo contant geld € 200.00
+/+ Legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen € 64.270,50
-/- Eindsaldo contant geld € 712,04
Beschikbaar voor het doen van uitgaven € 63.758,46
-/- Werkelijk contante uitgaven inclusief bankstortingen € 159.881,87
Verschil (wederrechtelijk verkregen voordeel) € 96.123,41
Legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen
Op de bankrekening van [betrokkene] is te zien dat er in de periode 01-01-2007 t/m 30-01-2013 een bedrag van € 64.260,50 aan contanten wordt opgenomen. Bij de doorzoeking in de woning van [betrokkene] is een factuur aangetroffen. Uit deze factuur blijkt dat er € 10,- retour gegeven wordt bij ruilen van een product. Dit is ook een contante ontvangst.
Legale inkomsten
Uit de belastinggegevens van [betrokkene] blijkt dat hij in de periode 01-01-2007 t/m 2013 een bedrag van € 156.451,- aan salaris van [D] BV heeft genoten.
Uit het onderzoek zijn verder geen contante legale inkomsten gebleken.”
2.4.1Het hof is bij de berekening van de ‘legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen’ in de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 januari 2013 uitgegaan van een uit de bankafschriften van de betrokkene af te leiden bedrag van € 64.270,50 dat aan contanten is opgenomen. In aanmerking genomen dat uit de voor het bewijs gebruikte kasopstelling blijkt dat de betrokkene in de betreffende periode blijkens opgave aan de belastingen € 156.451,00 aan salaris van [D] B.V. had ontvangen, is het verweer dat van dit bedrag € 85.607,28 op een bankrekening is gestort en het resterende bedrag (legaal) contant zou zijn ontvangen, en dat het hof derhalve bij de berekening is uitgegaan van een te laag bedrag aan legale contante ontvangsten, niet toereikend gemotiveerd verworpen.
2.4.2Dit wordt niet anders door de overweging van het hof luidende: “Overigens, als veroordeelde wel elke maand € 1.250,- contant (extra) salaris zou hebben ontvangen, dan is dat wederrechtelijk verkregen voordeel omdat hiervan niets uit de boekhouding is gebleken en het daarom aannemelijk is dat het afkomstig is uit de ‘zwarte’ omzet van [D] BV”. Immers, in aanmerking genomen dat de aanwezigheid in een vermogen van gelden waarvan niets uit de boekhouding is gebleken op zichzelf nog niet meebrengt dat het gehele vermogen als van enig misdrijf afkomstig dient te worden aangemerkt (vgl. HR 25 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:693), heeft het hof niet toereikend gemotiveerd dat het contant betaalde deel van het salaris volledig van enig misdrijf afkomstig is.