ECLI:NL:HR:2020:1365

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 mei 2020
Publicatiedatum
1 september 2020
Zaaknummer
19/02034
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van niet-ontvankelijk verklaring in hoger beroep wegens ontbrekende appelschriftuur

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 mei 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar het hof verklaarde hem niet-ontvankelijk in zijn beroep, omdat er volgens het hof geen appelschriftuur was ingediend. De verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat R. van Leusden, stelde echter dat er wel degelijk een appelschriftuur tijdig was ingediend bij de griffie van de rechtbank. De advocaat-generaal P.C. Vegter concludeerde dat het hof ten onrechte had geoordeeld en pleitte voor vernietiging van de uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof Amsterdam.

De Hoge Raad oordeelde dat de argumenten van de advocaat-generaal steekhoudend waren. De Hoge Raad stelde vast dat er voldoende aanwijzingen waren dat de appelschriftuur, die bezwaren van de verdachte tegen het vonnis bevatte, wel degelijk was ingediend, maar om onbekende redenen niet in het dossier was aangetroffen. Dit leidde tot de conclusie dat het hof niet begrijpelijk had geoordeeld door de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling.

Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige dossierbehandeling en de noodzaak voor de rechterlijke macht om te waarborgen dat alle relevante stukken in de procedure aanwezig zijn. De beslissing van de Hoge Raad biedt de verdachte de kans om zijn hoger beroep opnieuw te laten behandelen, waarbij zijn bezwaren tegen het eerdere vonnis alsnog aan de orde kunnen komen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/02034
Datum12 mei 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 4 april 2019, nummer 23-001995-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R. van Leusden, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof de verdachte ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn hoger beroep nu, anders dan door het hof is overwogen, wel een appelschriftuur (tijdig) is ingediend bij de griffie van de rechtbank.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt
berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 mei 2020.