Overeenkomstig de tenlastelegging is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 25 september 2005 tot en met 29 oktober 2009 in Nederland, een ander, te weten [betrokkene 1], uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, immers heeft hij, verdachte, die [betrokkene 1] gehuwd en vervolgens dat huwelijk in stand gelaten, terwijl dat huwelijk slechts formeel werd aangegaan om bepaalde rechten te krijgen, terwijl verdachte wist dat dat verblijf wederrechtelijk was.”
2.2.1Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een geschrift, zijnde een aangifte namens de Immigratie- en Naturalisatiedienst, d.d. 26 oktober 2016, opgemaakt en ondertekend door [betrokkene 2], medewerker Toezicht (p. 445 t/m 453 van dossier Windjammer).
Het houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
Hierbij doe ik namens de IND en de Nederlandse Staat aangifte van mensensmokkel gepleegd door [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967.
Ex-partner: [betrokkene 1].
Procedureverloop met betrekking tot [betrokkene 1]
Op 24 november 2003 heeft [verdachte] een aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf ingediend voor verblijf bij echtgenote. De IND heeft bij besluit van 7 januari 2004 besloten geen bezwaar te hebben tegen afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf.
[betrokkene 1] is Nederland ingereisd, waarna zij op 10 mei 2004 een verblijfsaanvraag heeft ingediend voor verblijf bij echtgenoot. Deze aanvraag is bij besluit van 22 september 2004 ingewilligd.
Op 5 februari 2005 heeft [betrokkene 1] een aanvraag ingediend om haar verblijfsvergunning te verlengen. Deze aanvraag is bij besluit van 18 april 2005 ingewilligd.
Op 28 januari 2008 heeft [betrokkene 1] een aanvraag ingediend om haar verblijfsvergunning te verlengen. Deze aanvraag is bij besluit van 19 februari 2008 ingewilligd.
Op 7 oktober 2008 heeft [betrokkene 1] een aanvraag ingediend om haar verblijfsvergunning te verlengen en om de beperking van verblijfsvergunning te wijzigen naar voortgezet verblijf. Deze aanvraag is bij besluit van 23 januari 2009 ingewilligd.
[verdachte] heeft bekend dat het huwelijk tussen hem en [betrokkene 1] een schijnhuwelijk is geweest met de bedoeling om [betrokkene 1] rechtmatig verblijf te geven in Nederland.
2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 juni 2016 van de politie Eenheid Den Haag met onderzoeksnaam Windjammer / DHRCC15027, procesverbaalnummer 47. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (p. 144 t/m 151):
als de op genoemde datum afgelegde verklaring van de verdachte:
Het klopt dat het huwelijk met [betrokkene 1] een schijnhuwelijk is geweest, om haar rechtmatig verblijf te geven, terwijl ik wist dat ze dat rechtmatige verblijf anders niet zou hebben gehad.
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 oktober 2016 van de politie Eenheid Den Haag met onderzoeksnaam Windjammer / DHRCC15027, proces-verbaalnummer 90. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (p. 163 t/m 171):
als de op genoemde datum afgelegde verklaring van de verdachte:
In ruil voor de schijnrelatie kreeg ik een gratis reisje naar China. Voor mij werden het hotel, de vlucht, eten, drinken en excursies betaald. Als ik dingen zag, kochten ze het gewoon. Souvenirs en zo. Voor mij werd echt alles betaald.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 juli 2016 van de politie Eenheid Den Haag met onderzoeksnaam Windjammer / DHRCC15027, proces-verbaalnummer 62. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (p. 225 t/m 235):
als de op genoemde datum afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
De verklaring van [verdachte] dat het huwelijk tussen hem en mij bedoeld was voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning voor mij klopt. Voor de verblijfsvergunning zou het me € 30.000,- kosten; Ik heb daar bovenop € 3.000,- betaald aan reiskosten voor [verdachte] en [medeverdachte].
Een vriend van mij heeft het eerste geldbedrag aan [verdachte] overgemaakt toen hij na het huwelijk weer terug was gegaan naar Nederland. Toen ik naar Nederland zou komen, zou ik nog een deel betalen. En na een jaar in Nederland zou ik nog een deel betalen. In totaal heb ik € 25.000,- betaald. Daarna heb ik niet meer betaald.”
2.2.2Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring verder het volgende overwogen:
“De rechtbank heeft geoordeeld dat niet kan worden bewezen dat de verdachte [betrokkene 1] binnen de ten laste gelegde periode behulpzaam is geweest bij het verschaffen van verblijf in Nederland, nu onder het verschaffen van verblijf niet kan worden verstaan het laten voortduren van verblijf.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de rechtbank hiermee een te beperkte uitleg heeft gegeven van het bestanddeel “behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf” van artikel 197a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het bedoelde bestanddeel dient in overeenkomstige zin te worden uitgelegd als in artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht. Daarbij gaat het er onder meer om of de betrokkene het verblijf in Nederland van de vreemdeling in enigerlei opzicht bevordert of gemakkelijk maakt.
Door een schijnhuwelijk met [betrokkene 1] in stand te houden (...) heeft de verdachte het verblijf van die [betrokkene 1] in Nederland bevorderd en gemakkelijk gemaakt. Immers, iedere aanvraag leidde tot een verlenging van een (op dat moment) rechtmatig verblijf. Dat verblijf werd telkens verlengd (...).”