Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
1 september 2020.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een minderjarige verdachte in een strafzaak die betrekking heeft op diefstal met een valse sleutel, schuldheling en wederspannigheid. De Hoge Raad behandelt het beroep dat is ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 23 juli 2019. De verdachte, geboren in 2001, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaten R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het gaat om de schadevergoedingsmaatregel die ten behoeve van het slachtoffer vervangende hechtenis toepast. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Dit oordeel is gegeven zonder verdere motivering, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt de uitspraak van het gerechtshof.