Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
25 augustus 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 augustus 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van mensenhandel, waarbij hij gedurende vier jaar zijn vriendin financieel uitbuitte en daarnaast een man jarenlang dwong tot het verrichten van verbouwings- en schilderwerkzaamheden zonder daarvoor een eerlijke vergoeding te geven. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld, waarbij de focus lag op de uitleg van het bestanddeel 'misbruik' in de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak, omdat de vragen die werden gesteld niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.
Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de uitspraak van het hof vernietigd voor zover daarbij vervangende hechtenis was toegepast in de schadevergoedingsmaatregel. De Hoge Raad heeft bepaald dat in plaats van vervangende hechtenis, gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.