ECLI:NL:HR:2020:130

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 januari 2020
Publicatiedatum
27 januari 2020
Zaaknummer
17/00708
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep tegen verstekarrest en betekening van de uitspraak aan de verdachte in België

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de verdachte tegen een verstekarrest. De Hoge Raad heeft op 28 januari 2020 uitspraak gedaan in het beroep dat was ingesteld door de verdachte, die in België woonachtig is. De kern van de zaak draait om de vraag of de 'Mededeling uitspraak' daadwerkelijk aan de verdachte is betekend. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen.

De Hoge Raad overweegt dat de 'rode kaart', die de 'Mededeling uitspraak' heeft begeleid, een handtekening vertoont die sterk lijkt op de handtekening van de verdachte op andere documenten in het dossier. Er wordt geen verklaring gegeven voor deze gelijkenis, en er wordt niet uitgelegd wie anders dan de verdachte de 'Mededeling uitspraak' zou hebben ontvangen. Dit leidt de Hoge Raad tot de conclusie dat de verdachte zelf de 'Mededeling uitspraak' in ontvangst heeft genomen op zijn Belgische adres.

Aangezien de verdachte uiterlijk binnen veertien dagen na ontvangst van de 'Mededeling uitspraak' beroep in cassatie had moeten instellen en dit niet heeft gedaan, verklaart de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk. De uitspraak benadrukt het belang van correcte betekening en de gevolgen van het niet tijdig instellen van beroep in cassatie.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer17/00708
Datum28 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2000, nummer 21/000864-99, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van de verdachte in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal kan de Hoge Raad het cassatieberoep van de verdachte niet in behandeling nemen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 januari 2020.