ECLI:NL:HR:2020:1267

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 juni 2020
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
19/00860
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van verstek en terugwijzing naar het gerechtshof wegens schending van het aanwezigheidsrecht in hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 juni 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1994, was rechtsgeldig opgeroepen voor de behandeling van zijn zaak in hoger beroep, maar is niet verschenen. Enkel zijn niet-gemachtigde raadsman was aanwezig, waarna het hof verstek heeft verleend. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de behandeling in hoger beroep in verzekering was gesteld, wat betekent dat de beslissing van het hof om verstek te verlenen onjuist was. De Hoge Raad benadrukt het grote belang van de aanwezigheid van de verdachte bij de behandeling van zijn zaak en oordeelt dat hij de mogelijkheid moet krijgen om zijn zaak alsnog in zijn tegenwoordigheid te laten behandelen. De uitspraak van het hof is vernietigd en de zaak is teruggeworpen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling.

De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het hof. Het cassatiemiddel, dat stelde dat de verdachte in strijd met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens niet in de gelegenheid was gesteld om aanwezig te zijn bij de berechting, is door de Hoge Raad gegrond verklaard. De redenen voor deze beslissing zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. De Hoge Raad heeft de zaak teruggeworpen naar het hof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/00860
Datum23 juni 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 februari 2019, nummer 21/002616-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.W.E. Luiten, advocaat te Maastricht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de verdachte in strijd met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden niet in de gelegenheid is gesteld bij de berechting van zijn zaak in hoger beroep aanwezig te zijn.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug de zaak naar het hof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 juni 2020.