ECLI:NL:HR:2020:1241

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2020
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
19/00893
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op vrije advocaatkeuze voor vakbondslid en rol van vakbond als rechtsbijstandverzekeraar

In deze zaak heeft eiseres, een lid van de Federatie Nederlandse Vakvereniging (FNV), cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad behandelt de vraag of een vakbond, in dit geval de FNV, optreedt als rechtsbijstandverzekeraar voor haar leden die recht hebben op kosteloze rechtsbijstand op basis van hun lidmaatschap. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken en het procesverloop in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de kantonrechter en eerdere arresten van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van eiseres over het arrest van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en legt de kosten van het geding in cassatie op aan eiseres, die deze kosten moet vergoeden aan de FNV. De uitspraak is gedaan op 10 juli 2020 en openbaar gemaakt door raadsheer C.E. du Perron.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/00893
Datum10 juli 2020
ARREST
In de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: M.J. van Basten Batenburg,
tegen
FEDERATIE NEDERLANDSE VAKVERENIGING (FNV),
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: FNV,
advocaten: S.F. Sagel en G.J. Harryvan.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak 5682509 CV EXPL 17-3828 van de kantonrechter te Rotterdam van 1 september 2017;
de arresten in de zaak 200.228.003/01 van het gerechtshof Den Haag van 9 januari 2018 en 11 december 2018.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof van 11 december 2018 beroep in cassatie ingesteld.
FNV heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van FNV begroot op € 2.091,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
10 juli 2020.