Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
30 juni 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 juni 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1969, was betrokken bij het doen uitgaan van vuurwapens en munitie naar Duitsland, bestemd voor een nieuw opgerichte chapter van een motorclub in Duisburg, in het kader van een bendeoorlog met een andere motorclub. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte beoordeeld, die onder andere betrekking hadden op de afwijzing van (voorwaardelijke) getuigenverzoeken en de bewijsklacht met betrekking tot de gedragingen van de verdachte. De advocaat-generaal B.F. Keulen had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte.