ECLI:NL:HR:2020:1100

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 juni 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
19/03559
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van een politieambtenaar en de motivering van de beslissing tot tenuitvoerlegging

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 juni 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor eenvoudige belediging van een politieambtenaar, wat resulteerde in een voorwaardelijke gevangenisstraf van zeven dagen en een proeftijd van twee jaar. Het hof had daarnaast de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde taakstraf van veertig uren, maar deze beslissing was niet gemotiveerd. De advocaat-generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, uitsluitend wat betreft de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof voor herbehandeling.

De Hoge Raad oordeelde dat het hof de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging niet had gemotiveerd, wat in strijd was met de vereisten van artikel 14j lid 1 (oud) van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel vereist een duidelijke motivering voor de beslissing tot tenuitvoerlegging. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel gegrond verklaard en de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen voor wat betreft de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging. De zaak is terugverwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van deze specifieke beslissing, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/03559
Datum23 juni 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 maart 2019, nummer 21/002259-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben N. van Schaik en S.D. Groen, beiden advocaat te Utrecht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het middel klaagt dat het hof de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging niet heeft gemotiveerd.
2.2.1
De verdachte is door het hof veroordeeld voor eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zeven dagen met een proeftijd van twee jaren.
2.2.2
Het hof heeft ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging het volgende beslist:
“Het hof gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 10 juli 2015, parketnummer 09-075651-15, te weten van:
taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.”
Het hof heeft die beslissing niet gemotiveerd.
2.3
Deze beslissing is daarom niet voorzien van de in artikel 14j lid 1 (oud) van het Wetboek van Strafrecht (vanaf 1 januari 2020: artikel 6:6:5 lid 1 in samenhang met artikel 6:6:21 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering) vereiste motivering.
2.4
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging;
- wijst de zaak terug de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 juni 2020.