ECLI:NL:HR:2020:1060
Hoge Raad
- Cassatie
- E.N. Punt
- L.F. van Kalmthout
- M.E. van Hilten
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake boetebeschikking en schadevergoeding
In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 juni 2018, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland werd behandeld. De Rechtbank Gelderland had eerder een boetebeschikking opgelegd aan belanghebbende en een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) afgewezen. De Hoge Raad heeft de middelen die door belanghebbende zijn voorgesteld, beoordeeld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad oordeelt dat de voorgestelde middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Dit oordeel is niet gemotiveerd, omdat het niet nodig is om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2020 door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, samen met de raadsheren L.F. van Kalmthout en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.