De rechtbank heeft het klaagschrift, dat strekt tot teruggave van de onder de klaagster inbeslaggenomen hond ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe het volgende overwogen:
“Feiten
Op 12 november 2019 is te Krimpen aan den IJssel onder de klaagster op grond van 94 Sv beslag gelegd op een hond, te weten: een Pekinees, genaamd [naam] (hierna: de hond).
Standpunt klaagster
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag en teruggave van de hond aan klaagster. Daartoe is aangevoerd dat anderhalf jaar geleden de hond van de oud-eigenaar naar de moeder van klaagster is gegaan en dat het op dat moment niet goed ging met de hond. Klaagster heeft de zorg voor de hond sinds een halfjaar overgenomen van haar moeder. Van oude botbreuken weet klaagster niets af. Verder is haar enkel het incident bekend met de fietser als oorzaak van nieuwe botbreuken, maar daar is zij zelf niet bij geweest. Klaagster en haar vriend geven enorm veel om de hond en zorgen goed voor de hond. Zij wilden de hond niet opnieuw naar het dierenziekenhuis brengen vanwege de kosten en niet om de hond enige zorg te onthouden.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beklag. Daartoe is gesteld dat een deskundig nog onderzoek moet doen naar de oudere en nieuwe botbreuken en naar de mogelijke oorzaken daarvan, in samenhang met de verdenking van dierenmishandeling.
Bovendien is het in de huidige situatie niet onaannemelijk dat de hond in de strafzaak door de rechter verbeurd zal worden verklaard of zal worden onttrokken aan het verkeer.
Beoordeling klacht
Vooropgesteld moet worden dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak te treden.
In geval van een beklag van de beslagene tegen een op de voet van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechter a) te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b) de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Uit de zich in het raadkamerdossier bevindende processen-verbaal kan worden opgemaakt dat in het dierenziekenhuis Rotterdam met röntgenfoto’s is vastgesteld dat de hond zowel oudere als recente(re) botbreuken heeft, met name aan de ribben.
Omdat op het moment van het onderzoek mogelijk nog sprake was van inwendig bloedverlies bij de hond, de hond veel pijn heeft en moeilijk ademde, is voorgesteld de hond voor observatie op te nemen. In verband met de kosten heeft klaagster daar geen gebruik van willen maken. Nadat klaagster zich niet had gehouden aan de afspraak met het dierenziekenhuis om de volgende dag met de hond terug te komen, is aangifte gedaan van mogelijke dierenmishandeling.
De rechtbank overweegt dat klaagster pas enkele maanden de zorg over de hond had en de kans reëel aanwezig is dat de niet recente botbreuken mogelijk van voor die tijd zijn. Nader onderzoek moet worden gedaan door een deskundige naar de mogelijke oorzaak van de nieuwe botbreuken.
Gelet hierop is er nog een onderzoeksbelang in de mogelijke strafzaak tegen klaagster. Voor dit onderzoek is echter niet noodzakelijk dat de hond in de opslag verblijft. Klaagster heeft ingestemd met het voorstel haar als bewaarster van de hond aan te stellen en dat zij tevens de hond voor nader onderzoek tijdelijk beschikbaar zal stellen aan een deskundige , een en ander voor de duur van het onderzoek van de deskundige naar datering van de (genezen) (bot)breuken en overige gezondheidstoestand/gesteldheid van de hond.
Van dat onderzoek zal mede afhankelijk zijn of het al dan niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de hond verbeurd zal verklaren dan wel zal onttrekken aan het verkeer. Het belang van de strafvordering verzet zich derhalve tegen opheffing van het beslag, zodat het beklag ongegrond moet worden verklaard.
Wel wordt klaagster aangesteld als bewaarder van de hond met verzoek aan de officier van justitie er zorg voor te dragen dat de hond met de kerstdagen al bij klaagster kan zijn.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beklag ongegrond.”