ECLI:NL:HR:2020:1040

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juni 2020
Publicatiedatum
11 juni 2020
Zaaknummer
19/00542
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en ontbinding huurovereenkomst wegens niet-conforme bestemming

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de eisers tot cassatie, bestaande uit een vennootschap onder firma en twee natuurlijke personen, beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een huurrechtelijke kwestie waarbij de ontbinding van een huurovereenkomst aan de orde is. De eisers stellen dat de stichting, de verweerster in cassatie, het gehuurde niet conform de bestemming gebruikt, wat volgens hen grond oplevert voor ontbinding van de huurovereenkomst. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de zaak, waaronder een vonnis van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.082,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet tijdig worden voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/00542
Datum12 juni 2020
ARREST
In de zaak van
1. [eiseres 1] V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR AMSTERDAM RETAIL PROPERTIES,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de stichting,
advocaat: J. van Weerden.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak 5076902 CV EXPL 16-15537 van de rechtbank Amsterdam van 5 september 2017;
het arrest in de zaak 200.226.885/01 van het gerechtshof Amsterdam van 6 november 2018.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De stichting heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de stichting begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
12 juni 2020.