ECLI:NL:HR:2020:1027

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2020
Publicatiedatum
8 juni 2020
Zaaknummer
19/04983
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op hond en rechthebbendheid in strafrechtelijke context

In deze zaak gaat het om een beklagprocedure betreffende de inbeslagname van een hond, een Maltezer Leeuwtje, die onder derden was geplaatst. De rechtbank had geoordeeld dat de klaagster, geboren in 1944, niet redelijkerwijs als rechthebbende op de hond kon worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft deze beslissing vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Oost-Brabant voor herbehandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de redenering van de rechtbank niet juridisch houdbaar was. De rechtbank had gesteld dat de hond al geruime tijd bij de bewaarster verbleef en door haar werd verzorgd, maar dit argument werd door de Hoge Raad als onvoldoende beschouwd. De klaagster had geschetst dat de bewaarster de hond slechts tijdelijk onder haar hoede had en dat zij geen recht had op het behoud van de hond. Bovendien was het feit dat de officier van justitie op enig moment had geoordeeld dat de bewaarster als rechthebbende moest worden aangemerkt, niet voldoende om haar eigendomsrecht te bevestigen. De Hoge Raad concludeerde dat de rechtbank niet adequaat had gereageerd op de argumenten van de klaagster en dat de beslissing om de hond aan de bewaarster toe te kennen niet gerechtvaardigd was. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen voor een nieuwe behandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/04983 B
Datum9 juni 2020
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 20 augustus 2019, nummer RK 19/1088, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend
door
[klaagster],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1944,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft L.C.J. Sars, advocaat te Helmond, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Oost-Brabant, teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden behandeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van de rechtbank dat de klaagster niet redelijkerwijs als rechthebbende op de inbeslaggenomen hond kan worden aangemerkt.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Oost-Brabant, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 juni 2020.