ECLI:NL:HR:2020:10

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 januari 2020
Publicatiedatum
7 januari 2020
Zaaknummer
19/00106
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep tegen verstekarrest en de gevolgen van ambtelijke informatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 januari 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte tegen een verstekarrest van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 15 november 2018. De verdachte, geboren in 1980, heeft het cassatieberoep ingesteld via zijn advocaat W.H. Jebbink. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld aan de hand van de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal.

De Hoge Raad oordeelt dat er geen bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheden zijn die de overschrijding van de beroepstermijn verontschuldigbaar maken. Tevens is er geen bewijs geleverd van onjuist verstrekte ambtelijke informatie die de verdachte zou kunnen helpen. Op basis van deze overwegingen heeft de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep. Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/00106
Datum7 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 15 november 2018, nummer 23/001932-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in zijn cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal kan de verdachte niet worden ontvangen in het ingestelde beroep.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 januari 2020.