Uitspraak
1..Geding in cassatie
3.Beoordeling van het vierde middel
4..Beslissing
18 juni 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van witwassen en het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift. De Hoge Raad heeft op 18 juni 2019 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 17/04859. De verdachte, geboren in 1972, heeft beroep ingesteld tegen de veroordeling. De advocaat van de verdachte, J. Boksem, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de middelen van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden, met uitzondering van het vierde middel dat betrekking heeft op de redelijke termijn in de cassatiefase. Dit middel is gegrond bevonden, omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden. De Hoge Raad heeft daarom de opgelegde gevangenisstraf van zes maanden verminderd tot vijf maanden en drie weken. De overige onderdelen van het beroep zijn verworpen.