ECLI:NL:HR:2019:987

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
18 juni 2019
Zaaknummer
18/01047
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking inzake beslag ex art. 94 Sv op een hond

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag, waarbij een klaagschrift is ingediend door de klaagster met betrekking tot een beslag op haar hond, zoals bedoeld in artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klaagster stelt dat een ander niet als redelijkerwijs rechthebbende kan worden aangemerkt en dat de rechtbank niet had mogen afwijken van de hoofdregel dat het voorwerp terug moet naar de beslagene. De civielrechtelijke rechtsverhouding is volgens de klaagster niet voldoende duidelijk geworden.

De Hoge Raad, in zijn uitspraak van 18 juni 2019, heeft het beroep in cassatie verworpen. De advocaat van de klaagster, J.L. Baar, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet kan leiden tot cassatie en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De beslissing is genomen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De beschikking is geregistreerd onder nummer 18/01047 en betreft een zaak die is behandeld op 18 juni 2019.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/01047
Datum18 juni 2019
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 6 februari 2018, nummer RK 17/4849, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door
door
[klaagster],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
hierna: de klaagster.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft J.L. Baar, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 juni 2019.