Uitspraak
RK 18/002964, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
1.Geding in cassatie
4.Beslissing
18 juni 2019.
Hoge Raad
Op 18 juni 2019 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak betreffende een klaagschrift over beslag op een jas. De zaak betreft een klager die werd verdacht van deelname aan een criminele organisatie, witwassen en de invoer van cocaïne. De Rechtbank Noord-Holland had het klaagschrift van de klager ongegrond verklaard, met de redenering dat de klager niet als rechthebbende op de jas kon worden beschouwd, omdat het strafdossier voldoende aanwijzingen bevatte dat de jas eigendom was van de sportwinkel Perry Sport.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank onvoldoende gemotiveerd had vastgesteld dat het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag niet meer vorderde. De Hoge Raad stelde vast dat de jas onder de klager in beslag was genomen en dat deze aan de klager had moeten worden teruggegeven, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende kon worden beschouwd. Het oordeel van de Rechtbank dat Perry Sport als rechthebbende moest worden aangemerkt, was niet voldoende onderbouwd.
De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de Rechtbank en wees de zaak terug naar de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, voor een herbehandeling van het klaagschrift. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij beslissingen over beslag en teruggave van in beslag genomen goederen.