ECLI:NL:HR:2019:980

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
18 juni 2019
Zaaknummer
17/05229
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake witwassen

Op 18 juni 2019 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 27 oktober 2017 was gewezen. De zaak betreft een beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaat J.W.E. Luiten uit Maastricht. De verdachte was betrokken bij een strafzaak die betrekking had op witwassen, zoals omschreven in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht. De advocaat heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht.

De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op witwassen en de bewijsvoering daarvan.

Uitspraak

18 juni 2019
Strafkamer
nr. S 17/05229
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 27 oktober 2017, nummer 21/000195-17, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.W.E. Luiten, advocaat te Maastricht, een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 juni 2019.