ECLI:NL:HR:2019:976

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
18 juni 2019
Zaaknummer
17/02900
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van cassatieberoep na termijnoverschrijding

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat te laat is ingesteld door de klager, geboren in 1996. Het beroep is gericht tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 25 april 2017, nummer RK 17/718, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager heeft het cassatieberoep ingesteld op 12 juni 2017, terwijl de beschikking op 24 mei 2017 was betekend. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in zijn cassatieberoep, omdat het beroep na de wettelijke termijn is ingesteld. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en vastgesteld dat de klager niet binnen de gestelde termijn heeft gereageerd. Hierdoor kan de klager niet in het beroep worden ontvangen. De Hoge Raad heeft op 18 juni 2019 de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep. Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

18 juni 2019
Strafkamer
nr. S 17/02900 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 25 april 2017, nummer RK 17/718, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft M.J. Lamers, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in zijn cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Blijkens de daarvan opgemaakte akte van uitreiking is de bestreden beschikking op 24 mei 2017 betekend, waarna blijkens de daarvan opgemaakte akte op 12 juni 2017 door de klager tegen die beschikking beroep in cassatie is ingesteld. Nu dit beroep is ingesteld na afloop van de bij de wet gestelde termijn, kan de klager in het beroep niet worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 juni 2019.