ECLI:NL:HR:2019:935

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juni 2019
Publicatiedatum
13 juni 2019
Zaaknummer
19/01014
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen beschikking inzake voorlopige machtiging en geneeskundige verklaring

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2019 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van betrokkene, die woonachtig is in [woonplaats]. Betrokkene had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 14 januari 2019 was gegeven in de zaak C/02/353720 FA RK 19/110. De rechtbank had een voorlopige machtiging verleend op basis van een geneeskundige verklaring van een specialist ouderengeneeskunde, waarin dementie was gediagnosticeerd. De Hoge Raad verwijst naar de relevante wetgeving, waaronder artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) en de Wet Bopz, die van toepassing zijn op deze zaak. De officier van justitie bij het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant was als verweerder in cassatie betrokken, maar is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was om het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/01014
Datum14 juni 2019
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
tegen
OFFICIER VAN JUSTITIE BIJ HET ARRONDISSEMENTSPARKET ZEELAND-WEST-BRABANT,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/02/353720 FA RK 19/110 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 januari 2019.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
14 juni 2019.