ECLI:NL:HR:2019:872

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juni 2019
Publicatiedatum
6 juni 2019
Zaaknummer
18/04249
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van erfgenamen tegen uitspraak over rioolheffingen gemeente Nijmegen

In deze zaak hebben de erfgenamen van [A] beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de rioolheffingen die aan [A] zijn opgelegd door de gemeente Nijmegen voor de jaren 2010 en 2011. De uitspraak van het Hof, gedateerd 28 augustus 2018, was een hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Gelderland. De Rechtbank had eerder de aanslagen in de rioolheffing beoordeeld onder de nummers AWB 12/5479, AWB 12/5482, AWB 12/5533 en AWB 12/5534.

De Hoge Raad heeft de middelen die door de belanghebbenden zijn voorgesteld, beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat er geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Het arrest is openbaar uitgesproken op 7 juni 2019 en is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 18/04249
7 juni 2019
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de erfgenamen van [A], gewoond hebbende te
[Z], (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 28 augustus 2018, nrs. 17/00195 t/m 17/00198, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 12/5479, AWB 12/5482, AWB 12/5533 en AWB 12/5534) betreffende de aan [A] voor de jaren 2010 en 2011 opgelegde aanslagen in de rioolheffing van de gemeente Nijmegen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2019.