Bij de beoordeling van het middel zijn de volgende bepalingen van belang.
- Art. 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR):
“1. Het is een ieder verboden hetgeen hem uit of in verband met enige werkzaamheid bij de uitvoering van de belastingwet over de persoon of zaken van een ander blijkt of wordt meegedeeld, verder bekend te maken dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de belastingwet of voor de invordering van enige rijksbelasting als bedoeld in de Invorderingswet 1990 (geheimhoudingsplicht).
2. De geheimhoudingsplicht geldt niet indien:
a. enig wettelijk voorschrift tot de bekendmaking verplicht;
b. bij regeling van Onze Minister is bepaald dat bekendmaking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak van een bestuursorgaan;
c. bekendmaking plaatsvindt aan degene op wie de gegevens betrekking hebben voorzover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt.
3. In andere gevallen dan bedoeld in het tweede lid kan Onze Minister ontheffing verlenen van de geheimhoudingsplicht.”
- Art. 43c (oud) Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (hierna:
UR AWR 1994):
“1. De geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 67, eerste lid, van de wet, artikel 67, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en artikel 10, eerste lid, van de Registratiewet 1970, geldt niet voor verstrekking aan de hierna genoemde bestuursorganen voor zover het betreft de hierna genoemde gegevens ten behoeve van de hierna genoemde publiekrechtelijke taak:
(...)
m. gemeenten, provincies, de politie, de officier van justitie, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Koninklijke marechaussee, de Arbeidsinspectie, de Sociale verzekeringsbank of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: gegevens die nodig zijn om de samenwerking in het kader van de integrale toepassing en handhaving van overheidsregelingen effectief en efficiënt te laten verlopen voor zover een convenant is gesloten met deze bestuursorganen (convenanten waarbij bestuursorganen een gemeenschappelijk handhavingstekort bestrijden)
(...)
2. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden verstrekt op verzoek van het betreffende bestuursorgaan.
(...)”
- Art. 126nd, eerste lid, Sv:
“In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde opgeslagen of vastgelegde gegevens, vorderen deze gegevens te verstrekken.”
2.5.1De regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 17 december 2009, nr. DB 2009-735M tot wijziging van enige fiscale uitvoeringsregelingen (Stcrt. 2009, 20549) houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, onder meer het volgende in:
“ARTIKEL VII
De Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 wordt als volgt gewijzigd:
(...)
G
Artikel 43c, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
(...)
5. In onderdeel m vervalt de zinsnede ‘bij handhavingsknelpunten’.
(...)
TOELICHTING
(...)
Artikel VII, onderdeel G (artikel 43c van de Uitvoeringregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994)
(...)
Artikel 43c, eerste lid, onderdeel m
De omschrijving van artikel 43c, eerste lid, onderdeel m, wordt aangepast. Destijds is de onderhavige omschrijving opgenomen om fiscale informatie te kunnen verstrekken aan samenwerkingsverbanden die integraal bestuurlijk toezicht tot doel hebben. In eerste instantie ging het voornamelijk om de bestuurlijke aanpak van handhavingsknelpunten (waaronder de zogenoemde vrijplaatsen). Inmiddels zijn er meer samenwerkingsverbanden die voor het integraal bestuurlijk toezicht fiscale informatie nodig hebben. Het betreft de onlangs gestarte Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC), waarin de verschillende regiokantoren van de Belastingdienst participeren. De term ‘handhavingsknelpunten’ is te beperkend om dit soort samenwerkingsverbanden onder de werking van onderdeel m te kunnen brengen. Daarom wordt de omschrijving aangepast.”
2.5.2De regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 2010, nr. DB 2010/281M tot wijziging van enige fiscale uitvoeringsregelingen, van enige overige uitvoeringsregelingen en van de Wet op de accijns (Stcrt. 2010, 21111) houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, onder meer het volgende in:
“ARTIKEL XXII
De Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 wordt als volgt gewijzigd:
(...)
G
Artikel 43c wordt als volgt gewijzigd:
(...)
12. In het eerste lid, onderdeel m, vervalt de zinsnede ‘(convenanten waarbij bestuursorganen een gemeenschappelijk handhavingstekort bestrijden)’.
(...)
TOELICHTING
(...)
De wijziging van artikel 43c, eerste lid, onderdeel m, van de UR AWR 1994 betreft een herstel naar aanleiding van de aanpassing van dit onderdeel in de regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 17 december 2009, nr. DB 2009-735 M tot wijziging van enige fiscale uitvoeringsregelingen (Stcrt. 20549). De term handhavingsknelpunten is in genoemd besluit verwijderd in verband met de introductie van de zogenoemde Regionale Informatie en Expertise Centra. Abusievelijk was de omschrijving tussen haakjes in genoemd onderdeel m hier niet op aangepast. Dat gebeurt nu alsnog.
Voor alle duidelijkheid wordt nog opgemerkt dat 43c, eerste lid, onderdeel m, van de
UR AWR 1994 wordt toegepast bij de uitvoering van de aldaar genoemde samenwerkingsconvenanten en niet in situaties waarin de gegevensverstrekking primair strafvorderlijk is ingegeven.”
2.5.3Het ‘Handhavingsconvenant regio IJsselland’, zoals dit gold van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2014, houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
“IN AANMERKING NEMENDE DAT:
Binnen de deelnemende gemeenten kunnen locaties en/of subjecten zijn waar een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenste situatie en waarbij aanwijzingen bestaan voor het aanwezig zijn van (fiscale) fraude. De belemmering van effectief overheidsoptreden betreft soms een bestaande of vermeende dreiging, soms een sociaal-culturele hindernis.
OVERWEGENDE DAT:
De convenantpartners wensen samen te werken door met een integrale overheidsaanpak een einde te maken aan maatschappelijk ongewenste ontwikkelingen, mede ter verwezenlijking van de volgende doelstellingen:
1. Wat betreft de gemeenten IJsselland:
• Het bestrijden van de overlast en de illegale/onrechtmatige praktijken als gevolg van handelen en/of nalaten van de doelgroep waarop de samenwerking gericht is.
• Bestuurlijke handhaving, doelmatiger en doeltreffender maken.
• Het handhaven en bevorderen van de openbare orde en veiligheid van de bewoners en omwonenden.
2. Wat betreft de regiopolitie IJsselland en het Arrondissementsparket Zwolle-Lelystad:
• Het bestrijden van de criminaliteit en handhaven van de openbare orde bij de doelgroep waarop de samenwerking gericht is.
• Strafrechtelijke handhaving, doelmatiger en doeltreffender maken.
3. Wat betreft de Belastingdienst:
• Het optreden gebaseerd op de fiscale regelgeving en de douanetaken bij de doelgroep waarop de samenwerking gericht is, gericht op bestuurlijke handhaving, doelmatiger en doeltreffender maken.
• Het optreden gebaseerd op de fiscale regelgeving en de douanetaken bij de doelgroep waarop de samenwerking gericht is, gericht op strafrechtelijke handhaving door de FIOD-ECD, doelmatiger en doeltreffender maken.
(...)
Artikel 2 Opzet van de samenwerking
1. Het in onderling overleg en wederzijdse afstemming richting geven aan de samenwerking door middel van het inventariseren van probleemlocaties en/of -groepen, het bij elkaar brengen van gerichte handhavingsactiviteiten, en het brengen van samenhang hierin.
2. Het genereren en analyseren van informatie over de doelgroep die nodig is met het oog op het realiseren van de hierboven omschreven doelstelling(en).
3. Het onderling uitwisselen van de informatie die nodig is om de samenwerking en de integrale aanpak effectief en efficiënt te laten verlopen en die beheerd wordt door ieder der partijen.
4. In voorkomende gevallen tussen gemeenten uitwisselen van capaciteit en expertise in concrete handhavingsactiviteiten.
(...)
Artikel 4 Informatie-uitwisseling
De convenantpartners verplichten zich over en weer met inachtneming van de wettelijke bepalingen die informatie te verstrekken die nodig is om de samenwerking effectief en efficiënt te laten verlopen.
• De politie is daarbij in ieder geval gehouden aan de Wet politiegegevens en het Besluit politiegegevens.
• Het Openbaar Ministerie is daarbij gehouden aan de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en vanaf 1 november 2004 aan de Aanwijzing verstrekking van strafvorderlijke gegevens voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden.
• De gemeente is daarbij in ieder geval gehouden aan de Wet bescherming persoonsgegevens.
• De Belastingdienst is daarbij in ieder geval gehouden aan de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Algemene wet bestuursrecht, de Invorderingswet 1990, de Wet bescherming persoonsgegevens.
• De FIOD-ECD is daarbij bovendien gehouden aan de Wet politiegegevens.
Binnen de hiervoor genoemde wettelijke kaders zal de gegevensuitwisseling en de aanwending van de verkregen gegevens uitsluitend plaatsvinden ten behoeve van een goede vervulling van de publieke taak van de diverse partijen.
Het Openbaar Ministerie zal daarbij in iedere afzonderlijke concrete zaak een afweging maken omtrent het al dan niet verstrekken van informatie op basis van een voldoende gemotiveerd verzoek.
Niet uitputtend kan aan de volgende informatie worden gedacht:
NAW gegevens, verblijftitels, locatiegegevens, gegevens over rechtsvorm en andere ondernemingsgegevens, gegevens over inkomen en uitkeringen, gegevens over ondernemingswinst en vermogen, gegevens over belastingen, gegevens over zakelijke zekerheidsrechten, gegevens over financieringen, gegevens over vastgoed, gegevens over schenkingen en erfenissen, gegevens over vergunningen, gegevens over subsidies, gegevens over notariële akten, gegevens uit administratiefrechtelijke onderzoeken, gegevens uit processen verbaal, gegevens uit vonnissen en arresten, gegevens uit opsporingsonderzoeken, gegevens over overtredingen en misdrijven.
Met in achtneming van het voorgaande maken partijen in de projectgroepen nadere afspraken over de wijze van verstrekking van informatie en over de waarborgen waaronder dit gebeurt.
Artikel 5 Geheimhouding/privacy
De gegevens worden uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt. Gegevens worden zonder schriftelijke toestemming van de verstrekker niet overgedragen of ter beschikking gesteld van niet convenantpartners en zijn niet raadpleegbaar voor niet convenantpartners. Hiervan is uitgezonderd informatieoverdracht waartoe in wetten verplichtingen zijn opgenomen. Geheimhoudingsvoorschriften in wet- en regelgeving van de convenantpartners worden in acht genomen.
Het gestelde hieromtrent in respectievelijk de Wet politiegegevens, het Besluit politiegegevens, de Wet bescherming persoonsgegevens, de Wet Justitiële en Strafvorderlijke gegevens, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Algemene wet bestuursrecht de Invorderingswet 1990 zal daarbij in acht worden genomen.
(...)”