ECLI:NL:HR:2019:852

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juni 2019
Publicatiedatum
4 juni 2019
Zaaknummer
18/00750
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over koopovereenkomst registergoed met boetebeding en matiging van de boete

In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Den Haag van 21 november 2017. Dit arrest volgde op een vonnis van de rechtbank te Den Haag van 20 augustus 2014. Eiseres was in een geschil verwikkeld met verweersters, die gezamenlijk optraden in deze procedure. De advocaten van beide partijen hebben de zaak toegelicht, waarbij voor verweersters ook mr. R.R. Oudijk aanwezig was. De Advocaat-Generaal T. Hartlief heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het middel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden en heeft geoordeeld dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 RO, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/00750
Datum7 juni 2019
ARREST
In de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: mr. T. Dohmen,
tegen
1. [verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [verweerster 2],
gevestigd te Hoevelaken,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweersters],
advocaat: mr. P.A. Fruytier.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/09/439614 / HA ZA 13-0326 van de rechtbank te Den Haag van 20 augustus 2014;
b. het arrest in de zaak 200.161.280/01 van het gerechtshof Den Haag van 21 november 2017.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweersters] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor [verweersters] mede door mr. R.R. Oudijk.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweersters] begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
7 juni 2019.