Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
gevestigd te Hoevelaken,
[verweersters] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
7 juni 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Den Haag van 21 november 2017. Dit arrest volgde op een vonnis van de rechtbank te Den Haag van 20 augustus 2014. Eiseres was in een geschil verwikkeld met verweersters, die gezamenlijk optraden in deze procedure. De advocaten van beide partijen hebben de zaak toegelicht, waarbij voor verweersters ook mr. R.R. Oudijk aanwezig was. De Advocaat-Generaal T. Hartlief heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het middel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden en heeft geoordeeld dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 RO, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.