ECLI:NL:HR:2019:840

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 juni 2019
Publicatiedatum
3 juni 2019
Zaaknummer
18/01887
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op voertuigen in het kader van hennepteelt en drugshandel met betrekking tot de moeder van de verdachte

In deze zaak gaat het om een beklagprocedure betreffende het beslag op twee auto’s die in het bezit waren van de zoon van de klaagster. De auto’s waren eerder verbeurdverklaard in een strafzaak tegen de zoon, die betrokken was bij hennepteelt en drugshandel. De klaagster, de moeder van de verdachte, heeft een klaagschrift ingediend tegen het beslag op de voertuigen. De Rechtbank Gelderland heeft op 11 april 2018 een beschikking gegeven, waartegen de klaagster in cassatie is gegaan. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld op 4 juni 2019. De centrale vragen in deze procedure waren of de rechtbank artikel 33a.2 van het Wetboek van Strafrecht heeft geschonden door niet te verduidelijken of de verbeurdverklaarde auto’s aan de klaagster toebehoorden, en of de rechtbank voldoende heeft gemotiveerd dat de klaagster had kunnen vermoeden waarvoor haar zoon de voertuigen gebruikte. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de klaagster verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand bleef.

Uitspraak

4 juni 2019
Strafkamer
nr. S 18/01887 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 11 april 2018, nummer RK 18/60, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552b Sv, ingediend door:
[klaagster] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft J.J.A.P. van Breukelen, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 juni 2019.