ECLI:NL:HR:2019:840
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Beslag op voertuigen in het kader van hennepteelt en drugshandel met betrekking tot de moeder van de verdachte
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure betreffende het beslag op twee auto’s die in het bezit waren van de zoon van de klaagster. De auto’s waren eerder verbeurdverklaard in een strafzaak tegen de zoon, die betrokken was bij hennepteelt en drugshandel. De klaagster, de moeder van de verdachte, heeft een klaagschrift ingediend tegen het beslag op de voertuigen. De Rechtbank Gelderland heeft op 11 april 2018 een beschikking gegeven, waartegen de klaagster in cassatie is gegaan. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld op 4 juni 2019. De centrale vragen in deze procedure waren of de rechtbank artikel 33a.2 van het Wetboek van Strafrecht heeft geschonden door niet te verduidelijken of de verbeurdverklaarde auto’s aan de klaagster toebehoorden, en of de rechtbank voldoende heeft gemotiveerd dat de klaagster had kunnen vermoeden waarvoor haar zoon de voertuigen gebruikte. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de klaagster verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand bleef.