Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
21 mei 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de vraag of de verdachte, die op 6 juni 2016 wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal van een Albert Heijn XL in Tilburg, zich schuldig heeft gemaakt aan lokaalvredebreuk. De verdachte had eerder, op 7 mei 2016, een schriftelijk winkelverbod gekregen voor de duur van 12 maanden, maar het hof heeft geoordeeld dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van dit verbod. Het hof heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van een eerder winkelverbod dat op 24 april 2016 aan hem was opgelegd. Het hof heeft geoordeeld dat voor de strafbaarheid van de verdachte niet van belang is wanneer het verbod is opgelegd, maar dat het enkel van belang is dat het verbod ten tijde van het binnendringen van kracht was. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarbij het hof de grondslag van de tenlastelegging niet heeft verlaten. De uitspraak van het hof is bevestigd, en de verdachte is schuldig bevonden aan lokaalvredebreuk.