ECLI:NL:HR:2019:774

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
17/03191
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van geldbedragen en voertuigen in verband met illegale pokerevenementen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 mei 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van gewoontewitwassen van geldbedragen en voertuigen die afkomstig waren van illegale pokerevenementen. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte aanzienlijke winsten had behaald met pokerspellen, waarbij deze winsten vermengd waren geraakt met legale inkomsten en vermogensbestanddelen van hem en zijn echtgenote. Het Hof oordeelde dat de in de bewezenverklaring opgenomen voorwerpen, waaronder auto’s en geldbedragen, gedeeltelijk middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf. De Hoge Raad oordeelde echter dat dit oordeel niet zonder meer begrijpelijk was. De winsten van de verdachte waren opbrengsten van een overtreding, maar niet noodzakelijkerwijs van een misdrijf. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug voor herbehandeling.

De zaak betreft de vraag of de winsten uit illegale pokerspelen als misdrijf kunnen worden aangemerkt, en of de vermenging van deze winsten met legale inkomsten leidt tot de conclusie dat de voorwerpen afkomstig zijn uit een misdrijf. De Hoge Raad concludeerde dat de winsten uit de overtreding van de Wet op de kansspelen niet automatisch als misdrijf kunnen worden gekwalificeerd, wat leidde tot de vernietiging van de eerdere uitspraak en de terugverwijzing naar het Gerechtshof voor een nieuwe beoordeling.

Uitspraak

21 mei 2019
Strafkamer
nr. S 17/03191
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 26 juni 2017, nummer 21/006548-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben N. van Schaik en S.D. Groen, beiden advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadslieden hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het tweede middel

2.1.
Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat de in de bewezenverklaring vermelde voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 20 november 2008 tot en met 17 februari 2014 in Nederland, telkens (een) voorwerp(en), te weten:
- een geldbedrag en/of
- een Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 1] en/of
- een Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 2] en/of
- een Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 3]
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van deze voorwerpen gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat deze voorwerpen geheel of gedeeltelijk afkomstig waren uit enig misdrijf en van dit feit een gewoonte heeft gemaakt."
2.2.2.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende overwogen:
"Het hof stelt vast dat verdachte samen met zijn echtgenote heeft kunnen beschikken over een contant geldbedrag van ruim € 65.000,- waar geen legale inkomsten tegenover staan. Mede gelet op de verklaring van verdachte over de verhouding tussen zijn bezoeken aan legale casino's en illegale casino's kan het niet anders zijn dan dat verdachte ook aanzienlijke geldbedragen heeft gewonnen met pokerspellen bij gelegenheden als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op de kansspelen. Die geldbedragen zijn naar het oordeel van het hof te beschouwen als afkomstig uit enig misdrijf(6), waarbij het hof overweegt dat de toernooivariant van het pokerspel als een kansspel in de zin van de Wet op de kansspelen moet worden beschouwd (...).
De winst van verdachte uit illegale pokerspelen is vermengd met zijn winst uit legale pokerspelen, de contante inkomsten van zijn echtgenote en andere bestanddelen van hun vermogen. Door de vermenging is de illegale gokwinst niet meer te identificeren binnen dat vermogen. In die situatie kan het vermogen - en nadien elke betaling daaruit - worden aangemerkt als gedeeltelijk (middellijk) van misdrijf afkomstig, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Van dergelijke omstandigheden is niet gebleken in de onderhavige zaak. Het hof is dan ook van oordeel dat het contante geld en de daarmee gefinancierde personenauto's gedeeltelijk middellijk van misdrijf afkomstig zijn.
Voetnoot
(6) In die zin dat die inkomsten dan afkomstig zijn geweest uit overtreding van het verbod van artikel 1, aanhef en onder a, van de Wet op de kansspelen om zonder de daarvoor vereiste vergunning gelegenheid te geven mee te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing van de winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, welke overtreding ingevolge artikel 36, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, voor zover opzettelijk begaan, een misdrijf is."
2.3.
De voor de beoordeling van het middel van belang zijnde wettelijke bepalingen zijn weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 6. In het bijzonder zijn van belang:
- art. 1, eerste lid aanhef en onder a en c, Wet op de kansspelen:
"Behoudens het in Titel Va van deze wet bepaalde is het verboden:
a. gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, tenzij daarvoor ingevolge deze wet vergunning is verleend;
c. gebruik te maken van een onder a bedoelde gelegenheid, wetende dat voor het geven daarvan geen vergunning ingevolge deze wet is verleend."
- art. 36, eerste lid, Wet op de kansspelen:
"Gedragingen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij of krachtens de artikelen 1, eerste lid, onder a, (...) zijn misdrijven, voorzover zij opzettelijk zijn begaan, en overigens overtredingen."
- art. 36a, eerste en derde lid, Wet op de kansspelen:
"1. Overtreding van de verbodsbepaling van artikel 1, eerste lid, onder c, wordt gestraft met geldboete van de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
3. De feiten, strafbaar gesteld in het eerste (...) lid, zijn overtredingen."
- art. 420bis, eerste lid aanhef en onder b, Sr:
"Als schuldig aan witwassen wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie:
b. hij die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik maakt, terwijl hij weet dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf."
2.4.
Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte aanzienlijke winsten heeft behaald met pokerspellen bij gelegenheden als bedoeld in art. 1, eerste lid aanhef en onder a, Wet op de kansspelen en dat die winsten daarna vermengd zijn geraakt met legale inkomsten en vermogensbestanddelen van hem en zijn echtgenote. Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat de in de bewezenverklaring opgenomen voorwerpen daardoor gedeeltelijk middellijk afkomstig zijn uit enig "misdrijf". Dat oordeel is niet zonder meer begrijpelijk. De door de verdachte behaalde winsten vormen immers de opbrengsten of verdiensten van de "overtreding" bestaande in het gebruikmaken van de gelegenheid om mede te dingen naar prijzen of premies als bedoeld in art. 1, eerste lid aanhef en onder c, Wet op de kansspelen, maar betreffen op zichzelf niet tevens (middellijk) de opbrengsten of verdiensten van het "misdrijf" van het opzettelijk zonder vergunning gelegenheid geven om mede te dingen naar prijzen of premies als bedoeld in art. 1, eerste lid aanhef en onder a, Wet op de kansspelen.
2.5.
Het middel is terecht voorgesteld.
3. Beoordeling van het eerste middel
Gelet op de hierna volgende beslissing behoeft het eerste middel geen bespreking.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 mei 2019.