ECLI:NL:HR:2019:769

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
17/04441
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over het voorhanden hebben van valse identiteitsdocumenten en de strafmotivering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 mei 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 31 augustus 2017. De verdachte, geboren in 1977, was in cassatie gegaan tegen de veroordeling voor het voorhanden hebben van een valse Sloveense identiteitskaart en een vals Sloveens rijbewijs. De advocaat van de verdachte, P.H.L.M. Souren, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat betekent dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand bleef.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer17/04441
Datum21 mei 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 31 augustus 2017, nummer 22/003589-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
hierna: verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 mei 2019.