ECLI:NL:HR:2019:766

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
18/00049
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op auto onder klaagster in strafzaak tegen zus t.z.v. diefstal van auto-onderdelen

In deze zaak gaat het om een klaagschrift van klaagster, die in een strafzaak tegen haar zus betrokken is. De zus wordt verdacht van diefstal van auto-onderdelen, en tijdens haar detentie is de auto, die eerst op naam van de zus stond, overgeschreven op naam van klaagster. De vraag die aan de Hoge Raad wordt voorgelegd, is of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de auto aan klaagster is gaan toebehoren met het kennelijke doel om de uitwinning hiervan te bemoeilijken of te verhinderen. Dit betreft een beoordeling van de verhaalsfrustratie en de wetenschap daarvan bij klaagster, zoals bedoeld in artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering.

De Hoge Raad oordeelt dat het middel van cassatie, ingediend door de klaagster, niet kan leiden tot cassatie. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgt deze conclusie. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd, waarbij wordt opgemerkt dat het middel geen nadere motivering behoeft, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beschikking is gegeven op 21 mei 2019 en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/00049
Datum21 mei 2019
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 28 november 2017, nummer RK 17/2111, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend
door
[klaagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
hierna: klaagster.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft S.T. van Berge Henegouwen, advocaat te Maastricht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 mei 2019.