Het Hof heeft het in het middel bedoelde verweer als volgt samengevat en verworpen:
"Beroep op noodweer(exces)
De raadsman heeft (...) bepleit dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu verdachte heeft gehandeld uit noodweer dan wel noodweerexces.
Volgens verdachte en zijn raadsman is er sprake geweest van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanval door [benadeelde] jegens verdachte. [benadeelde] wilde, volgens verdachte, per se bij verdachte blijven slapen en verdachte wilde dat [benadeelde] zou vertrekken. In het door en namens verdachte geschetste scenario bleef [benadeelde] zich opdringen en heeft hij verdachte op verschillende momenten en plaatsen, waaronder in de keuken van de woning van verdachte, aangevallen door hem hard te slaan. Daarbij speelt eveneens een rol dat [benadeelde] zijn arm in het gips had, zodat de slagen die hij verdachte daarmee gaf harder aankwamen. [benadeelde] heeft verdachte meermaals en tot bloedens toe geslagen en hij is achter verdachte aangelopen diens woning in. Om [benadeelde] zijn huis uit te krijgen, zag verdachte zich genoodzaakt om met een mes te dreigen. Ondanks deze dreiging heeft [benadeelde] verdachte nogmaals geslagen. Uiteindelijk heeft verdachte zich tegen [benadeelde] moeten verdedigen door hem te slaan. Verdachte deed dit met de hand waarin hij op dat moment ook een mes vasthield. De omstandigheid dat verdachte een mes gebruikte weegt, volgens de raadsman, op tegen de omstandigheid dat [benadeelde] een geoefend kickbokser is die in de ene hand een aansteker had, terwijl zijn andere hand in het gips zat.
(...)
Vaststelling van de feiten
Op de ter zitting getoonde beelden is vijf maal contact tussen verdachte en [benadeelde] te zien.
Het eerste contact vindt plaats aan de overzijde van de straat, tegenover de woning van verdachte. Te zien is dát er enige vorm van tussen verdachte en [benadeelde] verbaal en fysiek contact plaatsvindt, maar niet goed te zien is of daadwerkelijk wordt geslagen, en evenmin is zichtbaar door wie (als eerste) wordt geslagen. Voor de beoordeling van het beroep op noodweer is dit contact niet van belang, omdat verdachte en [benadeelde] na dit voorval geruime tijd elk aan een kant van de straat met/tegen elkaar blijven praten. Kort daarop draait verdachte zich om, loopt weg en gaat zijn woning in. [benadeelde] blijft dan eerst ruim een halve minuut aan de overzijde van de straat staan en loopt daarna achter verdachte aan diens woning in, waarvan de voordeur kennelijk niet is afgesloten.
Het tweede zichtbare contact begint als ruim twee minuten (5:59:36) later te zien is dat [benadeelde] achteruit lopend via de voordeur naar buiten komt. Als hij eenmaal buiten staat, haalt [benadeelde] uit met zijn rechterhand in de richting van de voordeur. Verdachte spuugt. Verdachte komt uit de woning en loopt achter [benadeelde] aan. Verdachte verklaart dat hij dan een mes in zijn handen heeft.
Het derde contact is als na enkele seconden verdachte in de richting van [benadeelde] beweegt, die daarop een slaande beweging naar verdachte maakt. [benadeelde] loopt achteruit en verdachte loopt achter hem aan.
Het vierde contact is het moment waarop verdachte met een slaande maai-beweging met zijn rechterarm uithaalt naar [benadeelde] (terwijl hij in zijn rechterhand het mes nog vast heeft). [benadeelde] liep op dat moment achteruit van verdachte weg. Meteen na de slaande maai-beweging valt [benadeelde] op de grond.
Het vijfde contact vindt hierna plaats, wanneer verdachte op de gevallen [benadeelde] zit en hij meermalen met zijn rechterarm in de richting van [benadeelde] slaat.
Waardering van de feiten en de juridische verweren
Gezien de camerabeelden en de afgelegde verklaringen van verdachte en aangever acht het hof aannemelijk geworden dat, afgezien van de schermutseling aan de overzijde van de straat, het eerste gewelddadige contact tussen beiden plaatsvond bij de voordeur van verdachtes huis. Dat aangever in het huis zodanig agressief is geweest jegens verdachte dat sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, acht het hof niet aannemelijk geworden. Verdachte heeft dat noch bij de politie noch bij de rechtbank verklaard. Uit die verklaringen blijkt al helemaal niet dat de situatie in het huis rechtvaardigde dat hij aangever met een mes tegemoet trad. Dat aangever een geoefend kickbokser was, zoals verdachte verklaart, is niet aannemelijk geworden.
Ten aanzien van de situatie vanaf ongeveer 5.59 uur, het tweede contact, is een noodweersituatie evenmin aannemelijk geworden. Aangever maakt stappen achteruit, terwijl niet blijkt dat hij verdachte aanvalt of dat daartoe een onmiddellijke dreiging is. Verdachte heeft het mes in zijn handen terwijl hij in de richting van aangever loopt. Dat aangever dan in de richting van verdachtes hoofd slaat, was gezien de wijze van benadering door verdachte gerechtvaardigd. Aangever loopt dan achteruit en verdachte gaat vervolgens met het mes in zijn hand achter aangever aan en maakt een slaande maai-beweging met het mes in zijn hand naar [benadeelde] . Verdachte heeft aldus geen verdedigende handelingen verricht, maar een aanvallende.
Omdat op geen enkel moment sprake is geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van aangever jegens verdachte, verwerpt het hof zowel het beroep op noodweer als op noodweerexces.
Met betrekking tot het beroep op noodweerexces merkt het hof verder nog op dat uit geen enkele verklaring van verdachte en aangever naar voren komt dat bij verdachte sprake is geweest van een hevige gemoedsbeweging waarin hij zijn handelingen heeft verricht."