ECLI:NL:HR:2019:691

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 mei 2019
Publicatiedatum
8 mei 2019
Zaaknummer
18/00664
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de totstandkoming van een koopovereenkomst en de beoordeling van klachten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 mei 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de vraag of tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen. De zaak is aanhangig gemaakt door [eiser], die in cassatie ging tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 november 2017. Dit arrest volgde op eerdere uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant en het hof zelf. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.

De advocaat van [eiser], mr. M. Littooij, heeft de zaak toegelicht, terwijl de advocaat van [verweerster], mr. J.W.H. van Wijk, een verweerschrift tot verwerping heeft ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat deze klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] zijn begroot op een totaal van € 4.249,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Het arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

10 mei 2019
Eerste Kamer
18/00664
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M. Littooij,
t e g e n
[verweerster] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster] .

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/01/282941/HA ZA 14-618 van de rechtbank Oost-Brabant van 5 augustus 2015;
b. de arresten in de zaak HD 200.175.433/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 november 2015 en 14 november 2017.
Het arrest van het hof van 14 november 2017 is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 14 november 2017 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld.
De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerster] mede door mr. M.H.K. Jansen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 2.049,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
10 mei 2019.