Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
1999:ZD1169).
3.Beslissing
23 april 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 april 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van munitie, specifiek 100 patronen van kaliber 9 mm, die op 3 mei 2014 in zijn woning waren aangetroffen. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte verantwoordelijk was voor de goederen in zijn woning, maar de Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd was. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de munitie in de tas die in zijn slaapkamer was aangetroffen. De enkele omstandigheid dat de tas in de slaapkamer van de verdachte was aangetroffen, was niet voldoende om te concluderen dat hij ook bewust was van de inhoud ervan. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling.