ECLI:NL:HR:2019:667

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
18/02770
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen verduistering en valsheid in geschrift bij overpompen van minerale olie

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 14 november 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in 1986, was betrokken bij het heimelijk overpompen van een deel van de lading van tankschepen die minerale olie vervoerden naar een tankauto. Dit leidde tot beschuldigingen van medeplegen van verduistering in dienstbetrekking, valsheid in geschrift en opzettelijke overtreding van voorschriften zoals gesteld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

De verdediging heeft middelen van cassatie voorgesteld, waarbij de focus lag op de valsheid in geschrift en het bewijs dat er sprake was van een vergunningplichtige inrichting. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan. De Hoge Raad oordeelde dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De uitspraak van de Hoge Raad vond plaats op 23 april 2019, waarbij de vice-president J. de Hullu als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de waarnemend griffier E. Schnetz aanwezig was.

Uitspraak

23 april 2019
Strafkamer
nr. S 18/02770
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 14 november 2017, nummer 22/002627-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft C.M. Peeperkorn, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink enA.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 april 2019.