ECLI:NL:HR:2019:521

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2019
Publicatiedatum
4 april 2019
Zaaknummer
18/01432
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba inzake belastingaanslagen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2019 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Hof van 22 januari 2018, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld. De zaak betrof de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting, premie algemene ouderdomsverzekering en premie algemene verzekering bijzondere ziektekosten voor het jaar 2009, alsook de aanslag in de basisverzekering ziektekosten voor het jaar 2013.

Belanghebbende heeft verschillende klachten ingediend tegen de uitspraak van het Hof. De Minister van Financiën van Curaçao heeft een verweerschrift ingediend, maar dit werd door de Hoge Raad niet in overweging genomen, omdat het te laat was ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Ten slotte heeft de Hoge Raad geen redenen gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak van de Hoge Raad was dat het beroep in cassatie ongegrond werd verklaard, en dit arrest werd openbaar uitgesproken op 5 april 2019.

Uitspraak

5 april 2019
Nr. 18/01432
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Sabavan 22 januari 2018, nrs. CUR2017H00025 t/m CUR2017H00028, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (nrs. CUR201500065, CUR201500069, CUR201500070 en CUR201500287), betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2009 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting, premie algemene ouderdomsverzekering en premie algemene verzekering bijzondere ziektekosten en betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de basisverzekering ziektekosten.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Minister van Financiën van Curaçao heeft een verweerschrift ingediend. Aangezien dit geschrift bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2019.