ECLI:NL:HR:2019:475

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
1 april 2019
Zaaknummer
17/02304
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit witwassen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 april 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van een strafzaak waarin de betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen witwassen van geldbedragen. Het hof had vastgesteld dat de betrokkene in totaal € 16.417,15 had gewitwasht, maar de Hoge Raad oordeelde dat de motivering van deze schatting ontoereikend was. De Hoge Raad concludeerde dat het hof ten onrechte had aangenomen dat de contante betalingen en stortingen, die het onderwerp van het bewezenverklaarde witwassen vormden, automatisch als wederrechtelijk verkregen voordeel konden worden aangemerkt. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij de schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel en de noodzaak om aan te tonen dat het voordeel daadwerkelijk uit een misdrijf afkomstig is.

Uitspraak

2 april 2019
Strafkamer
nr. S 17/02304 P
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 3 februari 2017, nummer 22/003912-16, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel bevat onder meer de klacht dat de schatting van het door middel van of uit de baten van het in de strafzaak bewezenverklaarde witwassen, meermalen gepleegd, wederrechtelijk verkregen voordeel ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1.
Het Hof heeft het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 16.417,15 en heeft daartoe het volgende overwogen:
"Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat de veroordeelde gedurende de in zijn strafzaak bewezen verklaarde periode, te weten de periode van 13 december 2010 tot en met 4 februari 2013:
- een Seat Leon heeft gekocht, waarvan de koopsom ad. € 7.410,- door hem in contanten is voldaan,
- bedragen van in totaal € 5.400,- en € 3.550,- aan contanten op respectievelijk de rekening van [betrokkene] h/o [A] (rekeningnummer [rekeningnummer 1] ) en de rekening van [betrokkene] (rekeningnummer [rekeningnummer 2] ) heeft gestort, alsmede
- een bedrag van in totaal € 22.002,15 aan contant geld voor de huur van auto's bij [B] heeft uitgegeven.
Het hof acht het (...) genoegzaam aannemelijk geworden dat de veroordeelde in die periode een bedrag van € 8.520,- bij de Lotto heeft gewonnen en – voor de aanschaf van de Seat Leon en als startkapitaal voor het bedrijf [A] – een bedrag van € 13.425,- van zijn ouders heeft gekregen, reden waarom het hof in de strafzaak ten aanzien van een gedeelte, groot € 21.945,-, van het totaalbedrag aan contante betalingen en stortingen ad € 38.362,15 niet wettig en overtuigend bewezen heeft geacht dat dit – onmiddellijk of middellijk – uit enig misdrijf afkomstig was. Wel bewezen is dat de veroordeelde geldbedragen tot een totaal van € 16.417,15 heeft witgewassen.
Het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, wordt derhalve vastgesteld op € 16.417,15 en het hof zal de veroordeelde de verplichting opleggen om dit bedrag ter ontneming van dat voordeel aan de Staat te betalen."
2.2.2.
In de met deze ontnemingsprocedure verband houdende strafzaak is bewezenverklaard dat de betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – het telkens overdragen van een geldbedrag (in totaal € 16.417,15) waarvan hij wist dat dit van enig misdrijf afkomstig was. Dat feit is gekwalificeerd als witwassen, meermalen gepleegd.
2.3.
In de hiervoor weergegeven overwegingen is door het Hof als zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat het door middel van of uit de baten van het bewezenverklaarde witwassen verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van € 16.417,15. Dit oordeel is kennelijk gebaseerd op de opvatting dat de contante betalingen en stortingen tot een bedrag van € 16.417,15, nu zij voorwerp waren van het bewezenverklaarde witwassen, reeds daardoor wederrechtelijk verkregen voordeel vormen. Die opvatting is niet juist (vgl. HR 19 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5217). Zonder nadere motivering, die ontbreekt, is daarom niet begrijpelijk dat de betrokkene daadwerkelijk tot een bedrag van € 16.417,15 wederrechtelijk verkregen voordeel heeft verkregen uit het bewezenverklaarde witwassen.
2.4.
Het middel klaagt daarover terecht.

3.Beoordeling van de middelen voor het overige

Gelet op de hierna volgende beslissing behoeven de middelen voor het overige geen bespreking.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 april 2019.