ECLI:NL:HR:2019:444

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 maart 2019
Publicatiedatum
27 maart 2019
Zaaknummer
18/00465
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onrechtmatige daad en misleidende reclame met betrekking tot verjaring en deskundigenrapport

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 maart 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit eerdere vonnissen en arresten met betrekking tot onrechtmatige daad en misleidende reclame. De eiseressen, aangeduid als Prodema c.s., hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verweerster, Bouwfonds, heeft een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Breda en de arresten van het hof, die een belangrijke rol speelden in de beoordeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft de klachten van Prodema c.s. in het principale beroep verworpen. De rechtbank en het hof hadden eerder geoordeeld over de deugdelijkheid van het deskundigenbericht en de werkwijze van de deskundige binnen de grenzen van de opdracht. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor kwam het voorwaardelijk incidentele beroep van Bouwfonds niet aan de orde.

De Hoge Raad heeft Prodema c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Deze uitspraak benadrukt de strikte eisen die aan cassatie worden gesteld en de rol van deskundigen in civiele procedures.

Uitspraak

29 maart 2019
Eerste Kamer
18/00465
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. De rechtspersoon naar Spaans recht MADERAS MEJORADAS INDUSTRIAL S.A., voorheen PRODEMA S.A.,
gevestigd te Legorreta Gipuzkoa, Spanje,
2. MIKAS B.V.,
gevestigd te Breda,
EISERESSEN tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. M.B.A. Alkema,
t e g e n
BPD ONTWIKKELING B.V., voorheen BOUWFONDS ONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Hoevelaken, gemeente Nijkerk,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. R.S. Meijer en mr. P.A.
Eiseressen zullen hierna ook worden aangeduid als Prodema c.s. Verweerster zal hierna ook worden aangeduid als Bouwfonds.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 168158/HAZA 06-1991 van de rechtbank Breda van 18 april 2007 en 23 december 2009;
b. de arresten in de zaak 200.063.734/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 november 2011, 19 juni 2012, 23 april 2013, 24 december 2013, 31 maart 2015, 13 juni 2017, 31 oktober 2017 en 31 januari 2018.
De arresten van het hof van 8 november 2011, 31 maart 2015 en 31 oktober 2017 zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van 8 november 2011, 31 maart 2015 en 31 oktober 2017 van het hof hebben Prodema c.s. beroep in cassatie ingesteld. Bouwfonds heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De procesinleiding en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep en, zo daaraan zou worden toegekomen, tot verwerping van het voorwaardelijk ingestelde incidentele cassatieberoep.
De advocaat van Prodema c.s. heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt Prodema c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Bouwfonds begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Prodema c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
29 maart 2019.