Uitspraak
[X]te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 18 mei 2018, nrs. 15/00968 tot en met 15/00977, 15/00979, 15/00981 tot en met 15/00985, 15/00987 tot en met 15/00993, 15/00996 en 15/00997, op het hoger beroep van belanghebbende en het incidentele hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland‑West-Brabant (nrs. 12/5919 tot en met 12/5948) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 1999 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting, over de jaren 1991 tot en met 2000, 2002, 2005 en 2008 opgelegde (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, over de jaren 1992 tot en met 2000 opgelegde navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting, en beschikkingen inzake boetes en heffingsrente.