ECLI:NL:HR:2019:389

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 maart 2019
Publicatiedatum
19 maart 2019
Zaaknummer
17/02973
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van valsheid in geschrift en bewijsvoering in cassatie

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 7 juni 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in 1958, is beschuldigd van medeplegen van valsheid in geschrift door een factuur valselijk op te maken en deze aan de belastingdienst te doen toekomen ter onderbouwing van geclaimde voorbelasting, zoals vastgelegd in artikel 225.1 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging heeft middelen van cassatie voorgesteld, die zijn ingediend door de advocaten N. van der Laan en D. Bektesevic. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan. De Hoge Raad oordeelt dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is gewezen op 19 maart 2019 en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

19 maart 2019
Strafkamer
nr. S 17/02973
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 7 juni 2017, nummer 21/002329-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben N. van der Laan en D. Bektesevic, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadslieden hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 maart 2019.