ECLI:NL:HR:2019:387

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 maart 2019
Publicatiedatum
19 maart 2019
Zaaknummer
17/02901
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van blikken bier en energiedrank uit supermarkt met onduidelijke bijzondere voorwaarde

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 17 mei 2017 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1980, was in hoger beroep veroordeeld voor diefstal van blikken bier en energiedrank uit een supermarkt, wat valt onder artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad diende te beoordelen of de opgelegde bijzondere voorwaarde, die de verdachte verplichtte zich optimaal in te spannen voor het vinden en behouden van dagbesteding, te onduidelijk en te onbepaald was. De verdediging stelde dat deze voorwaarde niet voldoende duidelijk was, wat zou kunnen leiden tot problemen in de uitvoering ervan.

De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens concludeerde tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden. De Hoge Raad stelde vast dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, en dit arrest is uitgesproken op 19 maart 2019 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

19 maart 2019
Strafkamer
nr. S 17/02901
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 17 mei 2017, nummer 22/004851-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 maart 2019.