ECLI:NL:HR:2019:344

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 maart 2019
Publicatiedatum
12 maart 2019
Zaaknummer
18/00996
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van beschikking inzake klaagschrift en terugwijzing naar rechtbank wegens niet-naleving van openbaarheidsvereiste

Op 12 maart 2019 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 18/00996. De zaak betreft een klaagschrift dat was ingediend door een klager, die verdacht werd van deelname aan een criminele organisatie, met name in verband met de grootschalige verspreiding van hennep en witwassen. De klager had bezwaar gemaakt tegen de beslaglegging op zijn auto’s en telefoon. De behandeling van het klaagschrift vond plaats in de raadkamer, maar de klager stelde dat deze behandeling niet in het openbaar had plaatsgevonden, wat in strijd is met artikel 552a, zevende lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit artikel bepaalt dat de behandeling van een klaagschrift door de raadkamer in het openbaar moet plaatsvinden, tenzij er toepassing is gegeven aan de artikelen 22, tweede en derde lid, Sv.

De Hoge Raad oordeelde dat het proces-verbaal van de behandeling niet aantoont dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden. Hierdoor concludeerde de Hoge Raad dat de niet-naleving van het openbaarheidsvereiste leidt tot nietigheid van het onderzoek en de beschikking die daarop is gegeven. De Hoge Raad vernietigde de bestreden beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant en wees de zaak terug naar deze rechtbank, zodat het klaagschrift opnieuw kan worden behandeld en afgedaan. Deze uitspraak benadrukt het belang van de openbaarheidsvereisten in het strafproces en de gevolgen van het niet naleven daarvan.

Uitspraak

12 maart 2019
Strafkamer
nr. S 18/00996 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 2 maart 2018, nummer RK 17/007610, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden behandeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer niet in het openbaar heeft plaatsgevonden.
2.2.1.
Art. 552a, zevende lid, Sv bepaalt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer plaatsvindt in het openbaar. Dit voorschrift is van zodanige betekenis dat
– behoudens toepassing van art. 22, tweede en derde lid, Sv – de niet-naleving daarvan leidt tot nietigheid van het onderzoek en van de naar aanleiding daarvan gegeven beschikking.
2.2.2.
Het proces-verbaal van de behandeling door de raadkamer houdt niet in dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat dit niet is gebeurd, terwijl ook niet blijkt dat toepassing is gegeven aan art. 22, tweede en derde lid, Sv.
2.3.
Het middel klaagt daarover terecht.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 maart 2019.